Bekijken
Ontwikkeling van instrumenten

Sociaal-emotionele ontwikkelingstaken

Snel overzicht

  • Testbatterij voor kinderen van 1-5 jaar
  • Evalueer het vermogen om met emotionele ervaringen om te gaan en adaptief om te gaan met hun sociale wereld
  • Inbegrepen taken zijn: empathie, observatie, emotieherkenning, emotieattributie, theory-of-mind

Publicaties over de testbatterij

Observeringstaak voor empathie.

Deze taak onderzoekt de empathische reacties van kinderen op emotionele uitingen. De onderzoeker speelt drie verschillende episodes van emoties na (geluk, boosheid, pijn/verdriet), terwijl het kind toekijkt. De reacties van kinderen worden beoordeeld op een checklist van 20 items.

Citeer: Rieffe, C., Ketelaar, L., & Wiefferink, C.H. (2010). Empathie beoordelen bij jonge kinderen: constructie en validatie van een empathievragenlijst (EmQue). Persoonlijkheid en individuele verschillen, 49, 362—367.
Ketelaar, L., Rieffe, C., Wiefferink, C.H., & Frijns, J.H.M. (2013). Sociale competentie en empathie bij jonge kinderen met cochleaire implantaten en met een normaal gehoor. Laryngoscoop, 123, 518—523.

*

Taken voor emotieherkenning.

De taken onderzoeken het vermogen van kinderen om emoties te onderscheiden en te identificeren. In de discriminatietaak moeten kinderen kaarten sorteren op basis van de gezichtsemotie-uitdrukkingen die op de kaarten worden geïllustreerd. Er is een toestand tussen valentie (bijvoorbeeld blije versus boze gezichten) en een toestand binnen de valentie (bijvoorbeeld droevige versus boze gezichten). Bij de identificatietaak moeten kinderen emotiewoorden koppelen aan vier basisemoties van het gezicht (geluk, verdriet, angst en woede) die in de tekeningen worden getoond.

Citeer: Wiefferink, C.H., Rieffe, C., Ketelaar, L., De Raeve, L., & Frijns, J.H.M. (2013). Emotiebegrip bij dove kinderen met een cochleair implantaat. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 18, 175-186.
Rieffe, C., & Wiefferink, C.H. (2017). Blije gezichten, droevige gezichten; Emotiebegrip bij peuters en kleuters met taalstoornissen. Onderzoek naar ontwikkelingsstoornissen, 62, 40-49.

*

Taak voor het toekennen van emoties.

Deze taak omvat acht vignetten met prototypische situaties die emoties oproepen, twee vignetten voor elk van de basisemoties (geluk, woede, verdriet en angst), om te testen of kinderen in staat zijn emoties toe te schrijven aan een situatie. Kinderen kregen tekeningen te zien met een eenvoudige gesigneerde of gesproken uitleg. Voor elk vignet worden een verbale toestand (om het gevoel van de hoofdpersoon uit te spreken of te ondertekenen) en een visuele conditie (om met de juiste gezichtsuitdrukking naar de tekening te wijzen) gegeven.

Citeer: Wiefferink, C.H., Rieffe, C., Ketelaar, L., De Raeve, L., & Frijns, J.H.M. (2013). Emotiebegrip bij dove kinderen met een cochleair implantaat. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 18, 175-186.
Rieffe, C., & Wiefferink, C.H. (2017). Blije gezichten, droevige gezichten; Emotiebegrip bij peuters en kleuters met taalstoornissen. Onderzoek naar ontwikkelingsstoornissen, 62, 40-49.

*

Theory-of-Mind-taken.

Er wordt een reeks taken ontwikkeld om het begrip van kinderen over intentie (intentie met betrekking tot een object en gezamenlijke aandacht), verlangen en valse overtuiging te meten. De intentietaken onderzoeken de gezamenlijke aandacht en het vermogen van kinderen om de intentie van anderen met betrekking tot een object te begrijpen. In de verlangenstaken zien kinderen vignetten en moeten ze de verlangens van de hoofdpersoon begrijpen wanneer hun eigen voorkeur dezelfde is of in strijd is met de voorkeur van de hoofdpersoon. The false-belief task is een bewerking van Sally-Anne Task van Baron-Cohen, Leslie en Frith (1985). Kinderen zien een beeldverhaal over de locatie van een papieren vliegtuigje en moeten de valse overtuiging van de hoofdpersoon begrijpen.

Citeer: Ketelaar, L., Rieffe, C., Wiefferink, C.H., & Frijns, J.H.M. (2012). Leidt horen tot begrip? Theory of mind bij peuters en kleuters met cochleaire implantaten. Tijdschrift voor kinderpsychologie, 37, 1041-1050.

Voor meer informatie verwijzen wij u naar onze Veelgestelde vragen.